Erna Nijman
o meisjesdroom 2
Ik liep tot op een brug die het bospad onderbrak. Mijn doel leek niet bereikt. Ik had gezocht naar een plaats voor rust, een plaats voor onbepaalde tijd verpozen en voor reflectie van wat nooit te vatten was.
Ik volgde met mijn blik de sloot. Pas toen ik mij had omgedraaid, zag ik opzij van mij het ven.
Helder, lichtend van zonneschitteringen, omzoomd door bomen, struikgewas, wezen van stilte.
Of dit het was waarom ik hierheen was gegaan?
Geen gras of strand geen meubilair door mensenhand; slechts zwijgende eenzelvigheid, en ongrijpbaar.
Zo werd deze brug moment van schoonheid en kortstondigheid, moment van verdergaan of keren, een voortgaan en verlaten als steeds opnieuw, en steeds opnieuw.